Besparingen hertekenen Nederlands cultureel landschap.

Op 10 juni maakte Staatssecretaris Halbe Zijlstra in een ‘notitie’ zijn besparingsplannen voor de culturele sector in Nederland bekend. Het culturele landschap, en in het bijzonder dat van de beeldende kunst, wordt zo drastisch hertekend dat een groot aantal instellingen, met belangrijke nationale en internationale uitstraling, bedreigd wordt. Van een dergelijke cultuurpolitieke ingreep vallen weinig historische precedenten op te sommen. De vraag stelt zich in welke mate de voorgenomen maatregelen steunen op rationele argumenten. Een greep uit de indrukwekkende lijst maatregelen die betrekking hebben op de beeldende kunst: het budget van het Mondriaanfonds wordt gehalveerd; het aantal presentatie-instellingen in de BIS (Landelijke Culturele Basisinfrastructuur) wordt gereduceerd van 11 naar 6; kunsttijdschriften ontvangen geen subsidie meer; de overheidssteun voor functies die nu worden ingevuld door biënnale Manifesta, SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte, het sectorinstituut Premsela, Virtueel Platform en het Nederlands Instituut voor Mediakunst worden volledig stopgezet, evenals de financiering van de postacademische kunstenaarsopleidingen de Ateliers, Rijksakademie van beeldende kunsten, Europees Keramisch Werkcentrum en Jan van Eyck Academie; de komende vier jaar wordt enkel de verdere ontwikkeling ondersteund van 50 beeldend kunstenaars die zich hebben bewezen als toptalent; de individuele basisstipendia en werkbeurzen aan kunstenaars worden gehalveerd; huidige subsidies met het karakter van een inkomstenvoorziening worden stopgezet. Dezelfde dag van het verschijnen van de ‘notitie’, volgde een gezamenlijke reactie van instellingen, actiecomités en verzamelaars. Daarin wordt Staatssecretaris Zijlstra van resultaatbejag op korte termijn beticht, zonder veel besef van historische verworvenheden en maatschappelijke ontwikkelingen. De ondertekenaars wijzen onder meer op het belang van de (beeldende) kunst voor een zelfbewuste en kritische omgang met het in onze samenleving alomtegenwoordige beeld, maar tevens op de innovatieve kracht en de internationale uitstraling van het Nederlandse culturele veld, die met het voorgestelde beleid snel in het gedrang zullen komen. Het argument is heel eenvoudig: ‘Het innovatieve gedeelte van het beeldendekunstenveld, dat tevens het internationale aanzien van creatief Nederland bepaalt, kan niet zonder een financiële injectie van staatswege bestaan.’ Naast de gezamenlijke reactie richtten ook tal van instellingen eigen petities in om te protesteren tegen een dreigende sluiting. De voorstellen van Zijlstra werden op 27 juni in de Tweede Kamer besproken. De plannen kregen voldoende steun van regeringspartijen VVD en CDA en gedoogpartner PVV. VVD stelde tijdens het debat dat de geplande bezuinigingen de cultuur in Nederland niet kapotmaken.