width and height should be displayed here dynamically

Weathering

Faye Driscoll, Weathering, 2024, foto Beniamin Boar, Rhok

De choreografie van de Amerikaanse Faye Driscoll (1975) is een bewegend tableau van tien levende figuren, hedendaags geklede mannen en vrouwen, op een vierkant podium van zacht, enigszins verend materiaal. Het compacte podium wordt aan vier zijden omgeven door rijen stoelen en blijkt te kunnen draaien. Op enige afstand vormen microfoons op statieven een extra buitenring. De performance in het kader van Kunstenfestivaldesarts vindt plaats in de Hortahal van Bozar, een locatie die volgens de begeleidende brochure significant is vanwege de oorspronkelijke functie als tentoonstellingsruimte voor beeldhouwwerken. Niettemin is de belangrijkste iconografische referentie van deze dansperformance geen sculptuur maar een schilderij: Le Radeau de la Méduse (1818) van Théodore Géricault. Bepaalde poses en lichaamshoudingen, alsook de verwrongen opeenhoping van de figuren op het kleine platform, zijn duidelijk ontleend aan diens dramatische weergave van een vlot vol drenkelingen op open zee. Vreemd genoeg wordt Géricault nergens in de publiciteit rond Weathering expliciet genoemd.

De Hortahal is geen theater, en dat is zeker van belang. Er bevindt zich hier geen ruimte ‘achter de schermen’ waar de theatrale illusie wordt voorbereid; de theatermachine is niet gescheiden van de voorstelling waarnaar je kijkt, maar valt er geheel mee samen. Hoewel de functionele afstand tussen performer en toeschouwer, elk in hun eigen rol, blijft bestaan, is de fysieke afstand tussen beiden minimaal. Tijdens de meer dynamische fase van de vijf kwartier durende performance zie je, hoor je en ruik je hoe de performers hun eigen en elkaars lichamen bevochtigen met geurwater uit handsproeiers, insmeren met glijmiddel, bestrooien met talkpoeder, en nog zo meer. Op slechts enkele meters van het publiek wordt in een schijnbaar geïmproviseerde interactie tussen de tien performers de theatrale illusie in elkaar gezet. Twee assistenten die het podium met tussenpozen handmatig laten roteren, besproeien een enkele keer ook de toeschouwers. 

Aan het begin van de voorstelling staan de figuren lange tijd in een bevroren pose, dicht tegen elkaar. Pas tijdens het trage ronddraaien van het podium verschijnen de eerste kleine veranderingen in de houdingen. Een figuur heeft zich tijdens een rotatie net iets verder uitgestrekt; een andere heeft haar hoofd een beetje gedraaid, of raakt nu iemand aan die naast haar staat. Iemand steekt een vinger achter de broekriem van een ander; iemand trekt aan een schoenveter of aan de mouw van een jas. Naarmate de intensiteit toeneemt en het ronddraaien frequenter wordt, raken de performers meer verstrengeld, en begint het te dagen dat ze elkaar langzaam aan het uitkleden zijn.

Het is bijna normaal dat je als toeschouwer van een hedendaagse dansvoorstelling geconfronteerd wordt met naakte lichamen. Soms is het een gratuit gebaar, maar in dit geval heeft het uitkleden, denk ik, een specifiek doel, namelijk het biologische lichaam, dat onder de kleding schuilt, opnemen in het bereik van de theatermachine. Het wederzijdse uitkleden in Weathering is een teken van het verlangen naar intimiteit, maar legt tegelijk ook het lichaam bloot als een strijdperk of oorlogstheater. Zo is minstens één van de performers transgender; littekens tonen dat de borsten operatief zijn verwijderd. Een andere danser draagt siliconen opvulstukken op het achterwerk. Twee van de vrouwen zijn opvallend sterk en gespierd, terwijl ook mannelijke tegenspelers iets androgyns hebben. Weathering presenteert het menselijk lichaam als een organisme dat onderworpen is aan een continuüm van theatrale bewerkingen, van make-up en kostumering tot piercings en tatoeages. Bedoeld of onbedoeld voegen de gendertransformaties zich in dit brede spectrum van theatraliteit. Zoals op Géricaults schilderij de figuren enkel nog in lappen of stukken van kleren zijn gewikkeld als gevolg van de schipbreuk, zo verschijnen ook deze mooie, zelfbewuste, jonge queers uiteindelijk als halfnaakte schipbreukelingen – het collectieve object van identiteitspolitiek en lichaamsstrijd. Sommigen hangen half over de rand van het vlot, met de armen of haren over de grond slepend, terwijl de turbulentie en rotaties steeds heftiger worden. Maar het zijn geen slachtoffers: de storm waarin ze terechtkomen is van eigen makelij; het suizen van de wind produceren ze zelf met hun mond en stem, versterkt door microfoons, en ze zijn het ook zelf die het podium al duwend steeds sneller laten ronddraaien. Het verklaart de positieve, uitgelaten sfeer aan het einde van de performance. Na de consequent opgebouwde climax, waarbij de performers beurtelings van verschillende kanten op het vlot duiken en er weer af springen, intussen energiek zingend en schreeuwend in de microfoons om zo de soundtrack van hun eigen schipbreuk te verzorgen, valt de stilte in. Het vlot wordt een laatste keer zachtjes langs de voorste rij stoelen geduwd. Een voor een komen de performers eraf, uitgeput en bezweet, om als halfnaakte reuzenbaby’s op en tussen de toeschouwers te belanden. Een van hen komt naast mij op de grond zitten en houdt zich aan me vast. Dan wordt het licht gedempt en is de voorstelling ten einde.

Weathering is een centrifuge van vrouwelijke en mannelijke eigenschappen en attributen, die al ronddraaiend losraken van biologische dragers en nieuwe verbindingen aangaan. Je kunt niet zeggen dat deze nieuwe configuraties beter, reëler of passender zijn dan de oorspronkelijke – het is immers allemaal theater, zo wordt gesuggereerd. De tragiek van de schipbreuk gaat gemakkelijk verloren in de hilarische aspecten van het spel en de wonderlijke viscositeit van het steeds veranderende groepsbeeld, maar het is toch een ondertoon die, bij mij althans, blijft hangen. Het verlangen naar huidcontact, waar Weathering op een eerste manifest niveau van getuigt, is een echo van de recente pandemie, de wereldgebeurtenis die we liever zouden vergeten, maar die op het moment dat de performance werd bedacht nog als tragisch en catastrofaal voor de mensheid kon worden beleefd. Nu we van die ramp verlost zijn, is de schipbreuk die voor onze ogen wordt opgevoerd een hele andere. Het publiek herkent dit niet; het joelt en klapt voor de eigen ondergang.

 

• Faye Driscoll, Weathering, met James Barrett, Kara Brody, David Guzman, Amy Gernux, Shayla-Vie Jenkins, Maya LaLiberte, Jennifer Nugent, Cory Seals, Carlo Antonio Villanueva en Jo Warren, 21 mei, Kunstenfestivaldesarts, Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel.