width and height should be displayed here dynamically

Ana Lupas. On this Side of the River Elbe

Ana Lupas. On this Side of the River Elbe, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024, foto Peter Tijhuis

Hoe kun je het oneindige vinden? Deze vraag stelt de Roemeense kunstenares Ana Lupas (1940) in haar eerste overzichtstentoonstelling in Nederland. Het is een vraag die tekenend is voor haar oeuvre, dat inmiddels zes decennia beslaat. Lupas studeerde in 1962 af aan de kunstacademie in haar geboorteplaats Cluj-Napoca en heeft daar sindsdien een carrière ontwikkeld. Haar veelzijdige werk bestaat uit installaties, acties, sculpturen en land art. De tentoonstelling in het Stedelijk is ontstaan in samenwerking met Kunstmuseum Liechtenstein, waar dit najaar een ander deel van Lupas’ oeuvre te zien zal zijn.

Het leven en werk van Lupas zijn onlosmakelijk verbonden met de Roemeense geschiedenis: de communistische dictatuur die het land vanaf 1945 in zijn greep hield, in het bijzonder het totalitaire regime van Nicolae Ceaușescu tussen 1965 en 1989. Politieke onderdrukking en grote materiële schaarste tekenen haar kunst. ‘Arme’ materialen, in het bijzonder textiel, vormen de basis. Het openingswerk Coats to Borrow (1989), in 2022 aangekocht door het museum, wordt neergezet als uitgangspunt voor de tentoonstelling. De installatie bestaat uit negen jassen, gemaakt van stofrestanten en oude legeruniformen. Coats to Borrow is een stil protest tegen de ontmenselijking van de dictatuur. Lupas droeg de jassen zelf als eerste en naaide in de voering een etiket met haar naam. Ze vroeg collega-kunstenaars in Roemenië om de jassen ook te dragen en hun naam eraan te geven, totdat het bewind van Ceaușescu ten einde zou zijn. Dit was al meteen in december 1989 het geval, zodat slechts één van de jassen meerdere namen bevat. Toch is Coats to Borrow met recht een sleutelwerk te noemen, niet alleen vanwege het gebruik van textiel of de politieke context. Zoals vele werken in de expositie was deze installatie bedoeld als een samenwerking tussen individuen over een langere tijd. Als kunstenaar ziet Lupas zichzelf als het beginpunt van een handeling, die zij vervolgens overlevert aan de tijd en aan haar omgeving. 

De volgende vier kleine ruimtes presenteren de serie Identity Shirt, met in iedere zaal een andere groep werken. Samen scheppen ze een beeld van de menselijke identiteit. Deze serie is misschien nog méér als een sleutelwerk te beschouwen. In tegenstelling tot Coats to Borrow zijn deze ‘shirts’ niet altijd als kledingstuk herkenbaar, want veelal lijken het gestikte lappen die aan een wand hangen. In de eerste ruimte tonen de grillige stiksels van Identity Shirt, first generation (1969) de menselijke behoefte om de omgeving in kaart te brengen. Identity Shirt, second generation (1969) bestaat uit de shirts van de mens die werkt in het zweet des aanschijns – letterlijk, want bloed en zweet zijn gebruikt als materiaal. Het daaropvolgende Third generation is, samen met een Seraphim Shirt en Cerubim Shirt (beide 1970), een kleine spirituele zoektocht. Flikkerende kaarsjes belichten voorzichtig twee paar zachte engelenvleugels aan de wand. Tussen de Identity Shirts bevindt zich ook het titelwerk van de tentoonstelling, On this Side of the River Elbe (1963), een groot plastic maaswerk met geborduurde wollen draden. De plaatsing is wat ongelukkig, het onderbreekt het sterke narratief van de Identity Shirts. Het werk refereert aan de geografische en ideologische scheiding tussen Oost- en West-Europa ten tijde van het IJzeren Gordijn. Die politieke geschiedenis krijgt in het Stedelijk veel nadruk. Met ieder werk schetst Lupas echter bovenal de universele menselijke conditie, die tijd en plaats overstijgt: een mens werkt, handelt en bouwt, maar is ook altijd gebonden aan de tijd. De Identity Shirts maken dit herkenbaar. De Tiny Identity Shirts (1973) in de laatste ruimte houden het midden tussen wieg en doodskist. Onderworpen zijn aan de cyclus van geboorte en sterven is wat mensen verbindt. 

Hoe belangrijk arbeid voor Lupas is, blijkt vervolgens ook in de zaal gewijd aan Humid Installation (1970). Op een helling hingen vrouwen aan lange lijnen grote lappen nat linnen, als eerbetoon aan de traditie van het weven, bleken en drogen op het Transsylvanische platteland. In totaal besloeg de installatie zo’n 3000 vierkante meter. De actie duurde één dag. Foto’s, enkele rollen stof en een korte Franse tekst van Lupas zijn overgebleven. Treffend schreef ze dat alledaagse handelingen en traditionele arbeid het fundament vormen van ‘de specifieke, particuliere conditie van de mens’ en daarom getransformeerd zouden moeten worden tot kunst. In een zaaltekst wordt aangegeven dat Lupas’ conceptuele werk lastig te doorgronden is en daarom ontsnapte aan de censuur. Je zou ook kunnen stellen dat haar oeuvre juist zeer herkenbaar en alledaags is in de manier waarop het de menselijke conditie centraal plaatst. Totalitaire regimes zoals dat van Ceaușescu ontkennen deze conditie, niet alleen in het beperken van het vrije handelen. Een dictator negeert het verstrijken van de tijd, pretendeert dat zijn regime eeuwigdurend is. Ceaușescu ging zelfs zo ver dat hij in kunst en media woorden als ‘dood’ en ‘graf’ verbood. Op officiële portretten verouderde hij niet: altijd liet hij zich als gezonde veertiger afbeelden. Menselijk leed werd hardnekkig ontkend. Het werk van Lupas verzet zich daartegen. Een ander goed voorbeeld is Preliminaries for a Round Grave (1978), een performance die in Hongarije in première moest gaan, precies vanwege de titel. Het werk bestond echter niet uit ronde graven, maar juist uit rechthoekige schoorstenen waaruit rook ontsnapte, schijnbaar vanuit de aarde. Een symbool van hoe ieder mens, ondanks het vooruitzicht op een einde in een graf, toch probeert om te bouwen, te werken en te leven.

Altijd is de tijd dwingend. De werken van Lupas duren kort, juist extreem lang, of ze worden herhaald. Dat de kunstenaar ook kan worstelen met de tijd laat ze zien in het slotwerk, The Solemn Process (1964-2008), een project dat ruim veertig jaar van haar carrière besloeg. Het begon als een collectieve actie. In opdracht van Lupas maakten Roemeense dorpsbewoners gigantische kransen van vers geoogst koren, in navolging van een lokale boerentraditie. De tijden veranderden. Halverwege de jaren zeventig maakten politieke en economische ontwikkelingen het moeilijk om deelnemers te vinden. Toen Lupas terugkeerde naar de dorpen, bevonden vele kransen zich ondertussen in een vergane toestand. In Amsterdam zijn foto’s en schetsen uit het project te zien, maar ook 24 metalen constructies, als harnassen voor vervallen kransen. Het verval wordt onderdeel van het werk. ‘Hoe kun je het oneindige vinden?’ verzucht Lupas aan het einde van de tentoonstelling. Ze lijkt het antwoord te hebben gevonden: ‘Het oneindige kun je vinden als in het leven. Iets sterft, iets wordt geboren en het gaat allemaal door. Het is eeuwig.’

 

• Ana Lupas. On this Side of the River Elbe, tot 15 september, Stedelijk Museum Amsterdam, Museumplein 10.