width and height should be displayed here dynamically

Christine en Janus van Zeegen. Vernieuwers in draad en verf

Christine van Zeegen, Zeepolyp, 1918, TextielMuseum, Tilburg, foto Frans van Ameijde en Joep Vogels

Het Drents Museum heeft de goede gewoonte om kunstenaars van rond 1900 uit de vergetelheid te trekken. Dit voorjaar is het de beurt aan broer Adrianus ‘Janus’ (1881-1961) en zus Christine (1890-1973) van Zeegen. Samen woonden en werkten zij in Amsterdam. Hij legde zich zijn hele leven toe op de teken- en schilderkunst, zij wijdde zich aan kunstnaaldwerk, veelal naar ontwerpen van haar broer. Waar Janus nooit fortuin wist te maken, was het werk van Christine behoorlijk succesvol. Zij liet haar carrière echter na tien jaar achter zich. Beiden waren nagenoeg autodidact, en het is wellicht daaraan te danken dat ze volstrekt unieke technieken ontwikkelden. Janus werkte al vroeg met een ‘tekensnijkunst’, door delen van de kartonnen ondergrond weg te rullen. Later kwam daar nog ‘boetseerkunst in olieverf’ bij. Natuurlijke materialen als zand, gruis en stukken lava mengde hij door de verf. Christines textielwerk onderscheidt zich in de wijze waarop ze reliëf wist te creëren. De wereld van de natuur, met name het diepzeeleven, verbindt beide oeuvres met elkaar. Vissen en koralen vinden hun weg in zowel wol en zijde als olieverf en zand.

Het Drents Museum pretendeert niet een volledig overzicht van de bezigheden van de Van Zeegens te geven. Er zijn geen zaalteksten. De kleine tentoonstelling moet dan ook worden gezien in combinatie met een monografie in de serie Monografieën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900. De grondig gerechercheerde essays schetsen waardevolle context. Zo lezen we dat er contacten waren met Jan Toorop, Jan Sluijters, Piet Mondriaan en Amsterdamse kunstkringen als de V.A.N.K., de Onafhankelijken en Arti et Amicitia. Ook voor wie de catalogus niet leest, is in de bescheiden ruimte van het museum goed te zien dat zowel Janus als Christine vol in het discours van hun tijd stonden rondom vorm, lijn en abstractie. Bij Janus is de lijnvoering van Toorop te herkennen, die tijdelijk zijn mentor was, maar zijn diep uitgesneden roggen of grillige koraalriffen die tot over de lijst lijken te groeien, nemen toch een heel eigen plaats in.

Eén hoek is gereserveerd voor biografisch materiaal, waaronder een groep portretten van Janus die sterk doet denken aan het werk van Odilon Redon. Hier valt een en ander te voorvoelen over de familierelaties. Het zijn dromerige portretten van moeder Van Zeegen en van Christine, als kind of als bruid, die titels dragen als Lichtpoëzie of Poëzieidealiteit. Het wijst op de hechte band tussen broer en zus, maar het museum laat duidelijk zien dat deze band alleen vanuit het perspectief van Janus is verbeeld en verwoord. Zijn hele leven hield hij uitgebreide notitieboeken bij, beseffend of wellicht vooral hopend dat iemand zich in de toekomst met hun oeuvres zou bezighouden. In zijn woorden hadden broer en zus dezelfde ‘kunstaanvoelingen’. Hij benadrukte meermaals dat Christine meer was dan slechts de uitvoerder van zijn ontwerpen, de rolverdeling die gangbaar was in het kunsthandwerk van rond 1900. Zij was degene die in staat was het werk in kleur en materiaal ‘te bezielen’.

Waar de invloeden bij Janus zowel in de tentoonstelling als in de catalogus visueel boven komen drijven, blijft Christine een onderzees enigma. Ze volgde geen kunstopleiding, ze schreef niets over haar werk en verliet de kunstwereld grotendeels in 1925, na haar huwelijk. Stille wateren hebben diepe gronden en Zeepolyp (1918) illustreert dat. Wat betreft het gebruik van wol heeft Christine alle mogelijke registers opengetrokken. De achtergrond toont een duizelingwekkende hoeveelheid wolpluizen in verschillende tinten, het resultaat van de zogenoemde techniek van de geschoren draad. Hierin werd zij geïnspireerd door het pointillisme van haar broer, maar Christine gebruikt het effect op eigen wijze om een achtergrond te suggereren. De poliep zelf bestaat uit dikke strengen, afgewisseld met festonsteken, losse, dunne lussen, uitmondend in hangende draden, zowel mat als glanzend. Christine toont een haast grenzeloze en intuïtieve materiaalbeheersing. Dit is totaal anders dan ieder kunstnaaldwerk uit haar tijd. Het museum probeert haar werk naar het heden te trekken in een samenwerking met de hedendaagse borduurkunstenaar Alexandra Drenth, maar ook in die vergelijking blijkt vooral hoe zonderling Christines oeuvre is. Qua vorm en driedimensionaliteit liep zij vooruit op de veel latere fiber art movement, hoewel kleiner in schaal. Daarbij is Zeepolyp geen abstracte vorm, het is een prachtig zeewezen.

Het Drents Museum heeft 236 werken van het duo in het depot. Slechts drie daarvan zijn van Christine. De carrière van Janus nam meer jaren en werken in beslag, maar toch voelt de opstelling evenwichtig. De diverse materialiteit van beide oeuvres kan tot haar recht komen. Het museum kiest er bijvoorbeeld niet voor om naarstig voorstudies van Janus naast de naaldwerken van Christine te hangen. Aanvullende bruiklenen komen uit de collectie van het TextielMuseum in Tilburg. Ook Stille Eeuwigheid (1915) is te zien, een gestileerde kruisiging, waarin neerhangende zijden draden de smarten van het kruis symboliseren. Het werk werd al in 1924 door het Kunstmuseum Den Haag aangekocht. Het is jammer dat de borduurwerken uit deze externe collecties zijn ingelijst. De letterlijke diepte van Christines werk raakt daarmee opgesloten, daar waar de grove materieschilderijen van Janus dat niet zijn.

Het is meer dan de moeite waard dat deze kunstenaars weer aan de oppervlakte worden gebracht, samen met de vele rimpelingen waarmee zij de kunstwereld van hun tijd beroerden. Beide makers benaderden hun materialen op manieren die pas na de Tweede Wereldoorlog op grotere schaal werden toegepast. Hoe interessant het ook is om die relaties belicht te zien, dit werk ademt vooraleerst een zeldzame onderwaterstilte die in de diepte mag blijven. Het ontbreken van begeleidende teksten in de tentoonstelling benadrukt die serene schemerzone. Tussen de werken met hun donkere achtergronden waant de bezoeker zich in het aquarium van Artis, waar de Van Zeegens na sluitingstijd werden binnengelaten door een bevriende bioloog. Hun verstilde verwondering voor de mysteries van de flora- en faunawereld, zo treffend op het doek gebracht, krijgt in Assen, hoe bescheiden ook, een weldadige ruimte.

 

• Christine en Janus van Zeegen. Vernieuwers in draad en verf, tot 15 september, Drents Museum, Brink 1, Assen.