width and height should be displayed here dynamically

Cinema Remake

Van langspeelfilms die ooit zeer succesvol zijn geweest, zoals King Kong, Scarface en Dracula, verschijnen vele jaren later vaak nieuwe versies in de cinema. Zo’n herschepping is een vertaling, een interpretatie en als zodanig een artistieke uitdaging. Cinema Remake – art & film laat zien hoe beeldend kunstenaars bestaande speelfilms voor hun werk hebben gebruikt. Het is daarmee een interessante pendant van een eerdere expositie in filmmuseum Eye, Found Footage (2012), over het hergebruik van archiefbeelden.

De bijdragen van Gregory Crewdson en Nicolas Provost wijken enigszins af van het concept. Zij hernemen namelijk niet een specifieke film, maar maken werk dat de realiteit presenteert als fictie. Crewdsons zorgvuldig geënsceneerde fotowerken zijn wel eens one shot films genoemd. Het decor is steevast de rafelrand van de Amerikaanse stad: een morsig motel of een desolaat parkeerterrein, sfeervol uitgelicht als een filmset en bevolkt door eenzame, in zichzelf gekeerde personages. Elk van de werken vertelt een dramatisch verhaal, samengevat in één suggestief beeld. Crewdson legt het er dik bovenop. Een beetje te dik, naar mijn smaak, waardoor zijn visuele vertellingen nogal geforceerd overkomen. Ja, dit is hoe filmisch de wereld eruit kan zien. Maar wat vooral opvalt, is het effectbejag.

Provost schoot beelden in de hotels en casino’s van nachtelijk Las Vegas en monteerde ze zodanig dat de indruk ontstaat dat we naar een misdaadfilm kijken. De toevoeging van dreigende muziek en dialogen uit hard boiled detectives is daar debet aan. Het lijkt nu of mensen die niets met elkaar te maken hebben, elkaar bellen of bespioneren. Provost weet de cinematografische trucs geraffineerd toe te passen. Maar spannend wil het niet echt worden.

De werken van David Maljković en het duo Chris Chong Chan Fui en Yasuhiro Morinaga zijn wel op specifieke films gebaseerd. Maljković fotografeerde de locaties in Zagreb waar Orson Welles The Trial (1962) heeft opgenomen, exact vanuit dezelfde cameraposities, en combineerde zijn opnamen met de overeenkomstige filmbeelden. Zo ontstond een prachtige reeks fotowerken van asgrauwe woonkazernes. Te midden van deze dubbelbeelden staat een filmdoek opgesteld. Er is geen beeld. Alleen het flikkerende lichtschijnsel van de projector is te zien: een verwijzing naar de scène waarin de onschuldig veroordeelde wordt verblind door een verzengend wit licht. Maljković weet in Recalling Frames (2010) de kafkaëske nachtmerrie opnieuw voor ogen te voeren, niet door Welles’ film na te bootsen, maar door licht en duisternis, verdubbeling en leegte, stilstand en beweging, meesterlijk tegen elkaar uit te spelen.

Chong Chan Fui en Morinaga namen de scène op die Akira Kurosawa nooit heeft durven draaien. De Japanse grootmeester weigerde voor zijn film High and Low (1963) af te dalen in de hoerenbuurt van Yokohama, waar drugsdealers, pooiers en gangsters de dienst uitmaakten, en schoot de scène in de studio. Chong Can Fui en Morinaga klaren de klus alsnog. En meer. Op drie schermen tegelijk tonen zij ook de acteurs na afloop van de opname, als zij zich ontspannen en uitrekken. Toont Provost de wereld als speelfilm, hier wordt de realiteit van de film getoond. The making of the remake, zogezegd.

Dat doet ook Clemens von Wedemeyer. Sterker, zijn video over de totstandkoming van zijn film Otjesd (2005) is interessanter dan de film zelf. The making of Otjesd (2005) belicht de absurde bureaucratie rond de verstrekking van uitreisvisa in de voormalige Sovjet-Unie. We horen commentaren van ooggetuigen en de kunstenaar die over de totstandkoming van zijn film vertelt. De film Otjesd zelf, één ononderbroken opname van een rij wachtende mensen, is helaas veel minder interessant dan de vernieuwingen van de Russische avant-gardecinema waar het werk op is gebaseerd.

Ana Torfs toont wandvullende dia’s van Gotland, een Zweeds eilandje voor de Baltische kust waar Ingmar Bergman ooit woonde. Via hoofdtelefoons horen we gesprekken tussen twee echtgenoten die tijdens een vakantiereis bemerken hoezeer zij van elkaar vervreemd zijn. De dialogen zijn ontleend aan de film Viaggio in Italia (1954) van Roberto Rosselini, met Ingrid Bergman in de hoofdrol. Ze evoceren een mismoedig gevoel van verlorenheid, dat versterkt wordt door de beelden van het verlaten kluizenaarseiland die elkaar in een tergend traag tempo afwisselen.

Hier rijst de vraag die door meer werken op deze tentoonstelling wordt opgeroepen, namelijk: wat is de waarde van de referentie? Ontlenen de kunstwerken hun inhoudelijke betekenissen aan de films waar zij naar verwijzen? Of kunnen zij zich ook zonder die context staande houden?

Shadow (2010) van Slater Bradley is ook zonder kennis van alle openlijke en verhulde verwijzingen een intrigerend werk. Natuurlijk wordt het interessanter wanneer we beseffen dat de film geënt is op Dark Blood van George Sluizer, een productie die halverwege strandde vanwege de plotselinge dood van hoofdrolspeler River Phoenix. Bradley zocht de samenwerking met Sluizers cameraman, Ed Lachman, vroeg hem naar zijn persoonlijke herinneringen en ging met hem naar de oorspronkelijke filmlocatie, de woestijn van Nevada. In de korte film die zij daar maakten, over een weduwnaar die zich heeft afgezonderd in een voormalig nucleair testgebied, wordt de hoofdrol gespeeld door een acteur die een dubbelganger van Bradley zou kunnen zijn. Shadow is een kruising tussen fictiefilm, filmgeschiedenis en kunstenaarsbiografie. Om het nog ingewikkelder te maken: in 2012 heeft Sluizer Dark Blood alsnog voltooid, met een voice-over voor de scènes die hij niet meer met Phoenix kon opnemen. Achteraf gezien is Bradleys imaginaire remake dus een ‘pre-make’, een voorafschaduwing van een speelfilm die nog voltooid moest worden.

Een van de bekendste voorbeelden van een artistieke filmherschepping, Twentyfour Hour Psycho (1993) van Douglas Gordon, is niet in de expositie opgenomen. Het ontbreken van deze etmaaldurende film wordt ruimschoots gecompenseerd door Cory Arcangel, die met hulp van zelf ontwikkelde software de film Colors van Dennis Hopper vertaalde in verticale kleurenstrepen. Wie de hele film wil zien, moet daar liefst 33 dagen voor uittrekken. Arcangel levert blufkunst af, maar weet niet te imponeren. Het is blufkunst die er niet in slaagt te imponeren. De tijd die nodig is om de andere werken op deze boeiende tentoonstelling te bekijken is beter besteed.

 

Cinema Remake – art & film, tot 1 juni in Filmmuseum EYE, IJpromenade 1, 1030 BJ Amsterdam (020/589.14.00; www.eyefilm.nl).