width and height should be displayed here dynamically

Er is nog veel werk

Na drie maanden renovatie gaat het Aargauer Kunsthaus weer open om een urgent sociaal probleem aan te pakken: racisme, met name in de spiegel van James Baldwin. Het laat enerzijds zien hoe een Zwitsers museum over dit onderwerp kan exposeren zonder de eigen witte blik te reproduceren, maar het toont anderzijds ook dat er nog veel werk te doen is. 

‘Deze mensen kunnen qua macht nergens ter wereld vreemden zijn; ze hebben de moderne wereld gemaakt, ook als ze dat niet beseffen. De meest ongeletterde onder hen is, anders dan ik, verwant aan Dante, Shakespeare, Michelangelo, Aeschylus, Da Vinci, Rembrandt en Racine […].’ Het zijn woorden zoals deze waarvan de scherpte je onmiddellijk raakt en die nog lang impact blijven hebben. In het essay ‘Stranger in the Village’ uit 1953 ging de Amerikaanse schrijver en burgerrechtenactivist James Baldwin (1924-1987) nader in op de schok die zijn ontmoeting met de bewoners van het bergdorp Leukerbad veroorzaakte. Curator Céline Eidenbenz (1978) heeft de racismedebatten in de nasleep van de Black Lives Matter-beweging, de controverses rond de Zwitserse koloniale erfenis en de nationale rol in de trans-Atlantische slavenhandel en, niet in de laatste plaats, de huidige brede receptie van Baldwins werk, als kansen gezien om een tentoonstelling te maken in het Aargauer Kunsthaus over racisme in de spiegel van James Baldwin en van de hedendaagse kunst. Zwitserland komt daarbij vaak, maar niet uitsluitend, in beeld. Om ervoor te zorgen dat niemand gekwetst raakt en dat het structurele geweld zich niet herhaalt, werd het team van het Aargauer Kunsthaus, dat grotendeels bestaat uit witte mensen zonder enige ervaring met racisme, bijgestaan door een speciaal opgerichte adviesraad en werd het personeel ook bijgeschoold tijdens workshops.

Volgens curator Eidenbenz was het een wederzijds besluit om de tentoonstelling te laten beginnen en eindigen met de stem van James Baldwin. Voor de film Un étranger dans le village uit 1962 van de Frans-Zwitserse regisseur Pierre Koralnik (1938) keerde de auteur bijna tien jaar na de publicatie van zijn essay terug naar Leukerbad. De tweede zaal is ook gewijd aan Baldwin: documenten getuigen van zijn connectie met Zwitserland en de getoonde werken laten zien hoe hij en zijn teksten het onderwerp van kunst werden. Voorbeelden zijn het portret James Baldwin I (1965) dat de Zwitserse kunstenaar Hanny Fries (1918-2009) met balpen tekende tijdens een lezing in Zürich, of een foto van The Firsts – James Baldwin (1924-1987) een portret uit 2018 dat Sasha Huber (1975) met een nietpistool op een raamluik in Leukerbad schoot, zodat een monument voor de schrijver ontstond. Bovendien verruimt de tentoonstelling met verschillende standpunten en perspectieven, vooral ingenomen door mensen van kleur, die in het kunstveld nog te weinig zichtbaar zijn en die, begeleid door citaten uit Baldwins tekst, een licht werpen op specifieke aspecten van het complexe onderwerp.

De figuur Childs Play 01 (2022) van James Bantone (1992) staat als campagnebeeld op de tentoonstellingsposter en doet denken aan Baldwins beschrijvingen van hoe de kinderen in Leukerbad zichzelf zwart schilderen, ongegeneerd zijn haar aanraken, naar hem wijzen of hem het n-woord toeroepen. Omgekeerd kan de zwarte figuur met de uitgestrekte arm worden geïnterpreteerd als een zwart kind dat aan witte bezoekers aanmanend vraagt: ‘Heb jij baat bij racisme?’ Ze kunnen zich onbehaaglijk voelen wanneer ze, in de woorden van Baldwin, beroofd worden van ‘hun zo gekoesterde naïviteit […] aangezien er bij de naïviteit van de witte mens heel veel wilskracht komt kijken. […] De witte mens houdt de zwarte mens het liefst op een zekere menselijke afstand omdat hij dan gemakkelijker zijn naïviteit kan bewaren en niet ter verantwoording kan worden geroepen voor door zijn voorouders of buren gepleegde misdrijven.’ Het is een eenvoud die er als vanzelfsprekend van uitgaat dat de wereld wit is voor witte mensen, terwijl deze genormaliseerde dominantie voor alle ‘anderen’, die voor ‘vreemdelingen’ moeten doorgaan, onnatuurlijk is en wordt gekenmerkt door structureel geweld – een geweld dat wordt onderdrukt en ontkend.

Het zwarte kind lijkt zich ook in de spiegel af te vragen: ‘Lijd ik onder racisme?’ Wat de installatie van Bantone toont, is dat mensen van kleur in de oneindige reflectie leven tussen twee spiegels: de spiegel van de vervreemdende samenleving en de spiegel van de vreemdeling die ze zelf zijn. Wat overblijft is (zelf)kritische reflectiviteit en zelfironische afstand. Maar hoe behoud je intellectualiteit en ironie in het aanschijn van geweld en wreedheid? De muurtekst Life is Better When I’m Cruel uit 2016 van Martine Syms (1988) geeft, in een onthullende parodie op zelfhulpboeken en kalenderuitspraken, het enige mogelijke antwoord: helemaal niet. In de spiegel van zwarte mensen die in Zwitserland wonen, toont Sirah Nying (1998) bezoekers het alledaagse racisme dat mensen van kleur vandaag de dag nog steeds ervaren in Zwitserland met het videowerk white eyes, black skin (2022). Het maakt je er bewust van wat een voorrecht het is om niet voortdurend in angst te hoeven leven voor verbale of fysieke aanvallen. Bovendien is structureel racisme ook dodelijk: ‘raciaal profileren’ op basis van normen, vooroordelen en stereotypen leidt keer op keer tot fataal politiegeweld – niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in Zwitserland. Sasha Huber heeft portretten opgedragen aan drie van dergelijke slachtoffers in haar serie Shooting Stars (2023): Mike Ben Peter Amadasun (Nigeria 1983 – 2020 Lausanne, Zwitserland), Hervé Bondembe Mandundu (Congo 1989 – 2016 Bex, Zwitserland) en Nzoy Roger Wilhelm (Zwitserland 1984 – 2021 Morges, Zwitserland).

Lege, geschilderde lijsten op de witte muur laten zien hoe de eigen collectie van het Aargauer Kunsthaus getoond zou kunnen worden als alle werken van witte kunstenaars verborgen bleven, maar tonen daarnaast hoe weinig kunst van mensen van kleur in de meeste collecties, ook Zwitserse, vertegenwoordigd is. Alleen het schilderij Margaridas Brancas (1973) van de Afro-Braziliaanse kunstenaar Maria Auxiliadora da Silva (1935-1974) hangt toch aan de muur, als uitzondering die de regel bevestigt. Het Aargauer Kunsthaus bevraagt zelfkritisch het eigen bezit en legt de vinger op het pijnpunt van institutioneel racisme: wie verzamelt wat voor wie? Curator Céline Eidenbenz hoopt dat een deel van de tentoongestelde werken hun weg naar de collectie zal vinden. Stranger in the Village. Rassismus im Spiegel von James Baldwin is tevens de start van een meerjarig proces waarin de collectie onder de loep wordt genomen, met bijzondere aandacht voor herkomst, voor problematische titels en voor de representatie van ‘anderen’.

De verhalen die aan het licht komen zijn tragisch. In de surrealistische, nachtmerrieachtige taferelen van Devoir de mémoire (2023) vertelt de Senegalese kunstenaar Omar Ba (1977) over de kolonisatie, slavernij, deportatie en missionering van Afrikaanse mensen door Europeanen. Fantasmagorische figuren op een zwart-wit schaakbordpatroon getuigen van inhumane strategieën en menselijke lotsbeschikkingen. Het is een monumentaal beeld, geschilderd op kartonnen dozen die tot een muur zijn opgestapeld, alsof Ba alle verhalen uitpakt over geweld, maar ook over de wil om te leven, die in de archieven begraven liggen.

Ook Zwitserland was en is als land zonder koloniën verstrikt in (post)koloniale machinaties – ondanks of juist dankzij de mantel van de zo vereerde neutraliteit. Denise Bertschi (1983) laat dat op indrukwekkende wijze zien met Neutrality as an Agent. Please ensure the gate is properly closed… (2022), een multimediale reeks over de ‘Swiss Club’ in Zuid-Afrika: schijnbaar onschuldig ogend gezwelg in groepsgedrag gaat hand in hand met de banaliteit van het kolonialisme. Koffie, suiker, fetisjen – alles wordt een handelsartikel, een object, iets om mee uit te pakken. De ogenschijnlijk puur wetenschappelijke praktijk van het verzamelen, opmeten en categoriseren is koloniaal van aard en werkt nog steeds na in hedendaagse beeldregimes: van de etnografische tot de exotiserende, witte blik. Namsa Leuba (1982) ironiseert en ‘herapprorieert’ stereotypen en onteigenende afbeeldingen van ‘vreemden’ en ‘anderen’ in haar fotoserie Zulu Kids (2014).

Zelfs goedbedoelde inspanningen op het vlak van empowerment en ‘diversiteit’ lopen altijd het risico te ontaarden in louter diversity washing en stellen de betrokken personen eigenlijk voor onoplosbare problemen. Jonathan Horowitz (1977) illustreert dit dilemma met zijn werk Power (2019), dat in relatie staat tot de emoji die zo populair zijn in digitale communicatie. Ofwel kiezen mensen van kleur voor de beschikbare beeldjes en handgebaren een huidskleur en maken ze zich zichtbaar waar ze onzichtbaar zouden kunnen zijn, ofwel kiezen ze de gele ‘standaard’ en verwijderen ze hun identiteit. Voor witte mensen daarentegen zorgt deze standaardinstelling er blijkbaar voor dat ze ‘kleurenblinde’ discussies over huidskleur en racisme kunnen vermijden.

Hoe kan een Zwitsers museum dus over racisme exposeren zonder clichés of zonder de eigen witte blik te reproduceren? Ruimte geven aan diverse stemmen, luisteren, kritische zelfreflectie, participatie en inclusiviteit nastreven – zij het dan in de vorm van een adviesraad, bestaande uit experts over complexe onderwerpen. De raad beval bijvoorbeeld een woordenlijst aan, maar stelde ook grondbeginselen in vraag, zoals het feit dat deze tentoonstelling slechts over één specifieke vorm van racisme gaat, namelijk antizwart racisme. Die focus werd echter gerechtvaardigd door de nauwe band met de tekst van James Baldwin. Om het bewustzijn over de alomtegenwoordigheid van racisme te vergroten en het antiracistische bewustzijn te ontwikkelen, werd er ook meer dan gebruikelijk gebruikgemaakt van bemiddeling. Laura Arminda Kingsley (1984) bracht twee participatieve ruimtes tot stand rond de vraag ‘Hoe willen we samenleven?’ om uit te nodigen tot zelfreflectie, educatie en dialoog. Sasha Huber, prominent aanwezig in de tentoonstelling en tevens lid van de adviesraad, benadrukt hoe het aan het einde van het proces normaal zou moeten zijn dat tentoonstellingen uiteenlopende posities laten zien, zodat mensen van kleur niet afzonderlijk worden tentoongesteld. Curator Céline Eidenbenz is zich ervan bewust dat dit slechts de eerste stappen zijn op weg naar duurzame ontwikkeling. ‘Er is nog veel werk!’ herhaalt ze vaak in gesprekken. Alleen meedogenloze eerlijkheid, de wil om te leren en af te leren, maar ook tolerantie voor fouten kunnen taboes tegengaan. Het helpt nu eenmaal niemand als je niet eens begint, gewoon omdat je bang bent om te falen.

 

Oorspronkelijke publicatie: Kunstbulletin, nr. 11, 2023, pp. 12-16.

Vertaling uit het Duits: Christophe Van Gerrewey

 

• Stranger in the Village. Rassismus im Spiegel von James Baldwin, van 3 september 2023 tot 7 januari 2024, Aargauer Kunsthaus, Aargauerplatz, Aarau. De catalogus verscheen in 2024 bij Scheidegger & Spiess, Zürich, ISBN 9783039421824.