width and height should be displayed here dynamically

Proposition IV. Die Vermessung des Unmenschen. Zur Ästhetik des Rassismus

Het in kaart brengen van de onmens, over de esthetica van het racisme: de titel van deze opmerkelijke expositie in de Lipsius Kunsthalle van de Staatliche Kunstsammlungen Dresden (SKD) klinkt niet plezierig. De entree van het statige, negentiende-eeuwse en met een glazen koepel bekroonde gebouw, ook wel ‘de citroenpers’ geheten, wordt geflankeerd door banieren met het logo van de tentoonstelling: een gorilla die een naakte vrouw meesleurt. Deze eyecatcher blijkt bij binnenkomst in de ronde hal een bijna twee meter hoge gipssculptuur te zijn van de Franse beeldhouwer Emmanuel Frémiet (1824-1910), een destijds bekende animalier. Het kolossale beeld werd door de gastcurator, de Duitse filosoof Wolfgang Scheppe, opgedoken uit het depot van een van de veertien musea die van de SKD deel uitmaken.

Die Vermessung des Unmenschen is het sluitstuk van zijn goed ontvangen vierdelige tentoonstellingsreeks Propositionen I – IV, die het resultaat is van een zoektocht naar artefacten en kunstvoorwerpen uit de volkenkundige verzamelingen van de SKD. De depottentoonstelling is ook in Nederland een inmiddels niet meer weg te denken succesformule – in april van dit jaar werd er in het Mauritshuis in Den Haag een studiemiddag aan gewijd. Er kleeft bijna iets gemakzuchtigs aan: ‘depot’ klinkt hoe dan ook mysterieus en de beproefde combinatie met een Bekende Nederlander als gastcurator doet de bezoekersaantallen gegarandeerd pieken (tijdens het Pop-Up Museum van het televisieprogramma De Wereld draait door barstte het Allard Pierson Museum te Amsterdam de afgelopen maanden uit z’n voegen). Een bijkomend voordeel is dat het relatief goedkope tentoonstellingen zijn.

De reeks Propositionen van Scheppe is echter verre van gemakzuchtig. De tentoonstellingen stoelden op een interdisciplinaire benadering en waren theoretisch steeds goed onderbouwd. Op Proposition III. The Supermarket of the Dead (2015) was te zien hoe de eeuwenoude traditie van het Chinese brandoffer door het geglobaliseerde consumentisme is getransformeerd. Proposition II. Die Logik des Regens (2014-2015) toonde een serene presentatie van 150 jaar oude katagami – Japanse sjablonen, gesneden uit handgemaakt papier, die gebruikt werden om kimono’s te bedrukken – in combinatie met een soundscape op het thema ‘regen’. Proposition I. Die Dinge des Lebens/Das Leben der Dinge (2014) omvatte een visuele uitwerking van de theorie van de Amerikaanse kunsthistoricus George Kubler, die het lineair-historisch perspectief als verklaring voor kunstzinnige producten verwierp. In één lange rij stonden 99 schalen uitgestald in alle mogelijke materialen en daterend van de prehistorie tot in onze tijd, waarbij de chronologie door elkaar was gehutseld. Een contrast daarmee vormden de 99 zwart-witfoto’s van eenzelfde soepterrine, onder een steeds andere belichting gemaakt door de Italiaanse kunstenaar Franco Vimercati. Met zijn huidige expositie wil Scheppe ontrafelen welke processen en constructies ten grondslag liggen aan het ontstaan van de rassenwaan, een ambitieuze onderneming die begeleid wordt door een catalogus in de vorm van een (gratis) ‘meeneemkrant’ met een aantal diepgaande, uitvoerig geannoteerde artikelen.

Frémiets spectaculaire beeldengroep belichaamt de negentiende-eeuwse fascinatie voor de ‘onmens’ en de angst voor rassenvermenging. De gorilla wordt omringd door de zestiendelige fotocyclus Manipolazione di Cultura (1975) van de Italiaanse kunstenaar Fabio Mauri, wiens oeuvre is gevormd door zijn traumatische ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het manipulatieve en onheilspellende karakter van de beeldpropaganda van het Derde Rijk is door Mauri’s enscenering op een raadselachtige manier geësthetiseerd. Onder de gorilla is al een glimp op te vangen van de installatie van de Nederlander Gert Jan Kocken in het souterrain: een ‘conceptueel’ kunstwerk bestaande uit twee posters waarop porseleinen aapjes zijn afgebeeld. De installatie uit 2009, getiteld Judenporzellan, werd voor de gelegenheid uitgebreid met de oorspronkelijke gietmallen die door de fabrikant Meissen voor de porseleinen aapjes werden gebruikt. Kocken verwijst naar de hardvochtige maatregel die joden in het achttiende-eeuwse Pruisen verplichtte om inferieur porselein (het zogeheten Judenporzellan) uit de Königliche Porzellan-Manufaktur van Meissen af te nemen om burgerrechten te verkrijgen.

De drie hierboven besproken kunstwerken vormen, met hun referenties aan racisme, propaganda en onderdrukking, de opmaat en context voor de hoofdmoot die in de volgende grote zaal staat uitgestald: het tot nu toe onbekende beeldarchief van antropoloog en etnoloog Bernhard Struck (1888-1971). Deze aan de universiteit van Jena (destijds een centrum voor de rassenleer van de nazi’s) verbonden onderzoeker besteedde het grootste deel van zijn leven aan het verzamelen van gegevens over volkeren uit voornamelijk Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Zo’n twintigduizend afbeeldingen, vooral foto’s en illustraties uit boeken, kranten en tijdschriften, werden door Struck uitgeknipt, op karton geplakt en van summiere bijschriften voorzien. Een selectie uit dit archief is op lange tafels onder glasplaten geëxposeerd. Dat lijkt misschien saai, maar wanneer je de ronde doet langs al die afbeeldingen – ook van meetinstrumenten en systematische taxonomieën – kijk je met een ongemakkelijk gevoel mee door de ogen van iemand die hardnekkig in termen van rassen dacht en op een obsessieve manier ‘de ander’ in kaart wilde brengen, op grond van uiterlijke kenmerken. Opmeting, oog- en huidskleurbepaling, linguïstische data, dat alles werd door Struck verwerkt in tabellen en statistieken. Als om de zinloosheid en het pseudowetenschappelijk karakter te benadrukken is een aantal ervan ingelijst en quasi achteloos tegen de wanden geplaatst. Een subtiele afsluiting van deze langgerekte ‘Struckzaal’ is de hooggeplaatste buste van Apollo die in de richting van de gorilla kijkt. Struck heeft zijn aantekeningen nooit uitgewerkt. Hij wordt niet als een fanatieke nazi beschouwd, maar geldt toch als een belangrijke wegbereider van de nationaalsocialistische rassenideologie omdat hij zich baseerde op de misvatting dat de morfologie van de mens gemeenschappelijke kenmerken als karakter en intelligentie zou weerspiegelen.

Het verdere parcours strekt zich uit langs een aantal open kabinetjes. De inrichting van de tentoonstelling, die zich over verschillende zalen uitstrekt, is sober en minimalistisch. Er zijn geen video’s of verklarende tekstborden; de bezoeker wordt uitgedaagd om de verbeelding aan het werk te zetten. Artefacten als een kleurentabel uit 1924 om verschillen in huidskleur te bepalen, of een tabel met oogkleuren spreken voor zich. Onthutsend is de poppenkastpop – een demonische karikatuur van de jood – uit het ‘Reichspuppentheater’, die als onderdeel van de nationaalsocialistische propaganda werd gebruikt om het antisemitisme aan te wakkeren. Een rustpunt vormt het kabinetje met de zielenbeeldjes uit Guinee-Bissau, houten figuurtjes waar de ziel van de overledene een verblijfplaats vond en die door Struck ontdekt werden op zijn enige buitenlandse expeditie. In een paar volgende zaaltjes zijn lange rijen ‘rassenkoppen’ in gips te zien. De afstandslijn op de vloer heeft hier een gestileerd prikkeldraadmotief, een onmiskenbare hint naar xenofobie en het buitensluiten en/of opsluiten van vreemdelingen of minderheden. Om de hoek, vanaf het plein tegenover de Semper Opera, organiseert de anti-islambeweging Pegida elke maandagavond een demonstratieve optocht door de stad. Aan het operagebouw hangt een spandoek met als tegengeluid de waarschuwende tekst: Bleibe wach, Empathie. Het zou het motto van deze complexe en bijzondere tentoonstelling kunnen zijn. Waarbij wel de kanttekening kan worden gemaakt dat het tweede deel van de titel – Zur Ästhetik der Rassismus — vooral in de catalogus en minder in de tentoonstelling aan bod komt.

 

Die Vermessung des Unmenschen. Zur Ästhetik des Rassismus, tot 7 augustus in de Kunsthalle im Lipsiusbau, Brühlsche Terasse, 01067 Dresden (contact Staatliche Kunstsammlungen Dresden: 0351/49142000; skd.museum).