width and height should be displayed here dynamically

Roni Horn. Give Me Paradox or Give Me Death

Roni Horn. Give Me Paradox or Give Me Death, Museum Ludwig, Keulen, 2024, foto Stefan Altenburger

De grote overzichtstentoonstelling van Roni Horn (1955) in Museum Ludwig opent onontkoombaar. Twee tegenover elkaar geplaatste, metershoge fotowanden met kinderportretten leiden je blik naar twee vierkante foto’s van ogenschijnlijk identieke, grijzende achterhoofden. De openingsscène heeft op het eerste gezicht alles weg van een nostalgische sandwich, door enerzijds het grijze haar en anderzijds de speelse blikken, gevangen in een kleurenpalet van Kodak. Al snel blijkt het echter te gaan om een scherp gekozen voorbode van terugkerende grondgedachten over transformatie, vergelijkingen en tegenstrijdigheden, in de meer dan honderd werken die volgen. De serie kinderportretten heet This is Me, This is You (1997-2000) en bestaat uit 96 nonchalant ogende foto’s die de Amerikaanse kunstenaar van haar nichtje Georgia Loy Horn maakte. De portretten hangen in rasters van zes bij acht tegenover elkaar op twee wanden die elkaars identieke spiegelbeeld lijken, maar bij nadere inspectie wordt een verschil van seconden zichtbaar. Horn nam telkens, snel achter elkaar, twee foto’s, waardoor een verdubbeling ontstaat die een vergelijking uitlokt. De vele Georgia’s kijken in de lens, en kijken je dus langs twee zijden aan, maar de opstelling wekt ook de indruk dat de verschillende versies van het meisje naar elkaar kijken. Er kunnen vergelijkingen gemaakt worden tussen de foto’s onderling, maar ook, later in de tentoonstelling, met andere bekende werken, zoals Portrait of an Image (with Isabelle Huppert) (2005-06) of a.k.a. (2008-2009). De toetjes en gekke bekken van Georgia overstijgen hun onschuld en komen te staan voor iets gemeenschappelijks dat het individuele overstijgt. 

Voor a.k.a. selecteerde Horn dertig portretten uit privé- en familiearchieven, die ze paarsgewijs presenteert. Foto’s van de kunstenaar als kind of tiener hangen naast foto’s op latere leeftijd, steeds op zo’n manier dat er een visuele overeenstemming zichtbaar is – in de blik, de lichaamshouding of de gezichtslijnen. Het is bijzonder hoe eenvoudig Horn de ambivalentie van één individu zo treffend weet uit te spelen. De gelijkenis tussen de kunstenaar en haar nichtje Georgia blijkt hier trouwens markant. Zijn dit de onvermijdelijke ontwikkelingen van een biologische relatie, of gaat het eerder om een onbewuste voortzetting van uiterlijke trekken? 

Het motief om door middel van koppelingen en verdubbelingen individuele identificatie te belemmeren, is een rode draad. De twee grijze kruinen, Untitled, No. 16 (2018) resoneren net als This is Me, This is You niet alleen met hun evenbeeld, maar ook weer met andere werken, zoals de tien fotoparen van opgezette wilde vogels uit IJsland, eveneens van achteren gezien. Tegen het einde van het tentoonstellingsparcours hangen wederom twee vierkante portretten, in ongeveer hetzelfde formaat als Untitled, No. 16, maar dit keer van Horns gezicht. Dead Owl, v. 3 (2014-2015) is niet alleen een eerder gemaakt vervolg op Untitled, No. 16, maar draagt zelf ook weer de echo in zich van twee andere vierkante foto’s van een ‘echte’ dode en opgezette uil: Dead Owl (1997).

Als kunstenaar en schrijver heeft Horn zich altijd gekeerd tegen de neiging om haar werk te categoriseren. Die wens is consistent met haar interesse in tegenstrijdigheden en onstandvastigheid. Toch kun je de tentoonstelling makkelijk lezen aan de hand van de uiteenlopende media waarin Horn heeft gewerkt, van fotografie en beeldhouwkunst tot tekenen en installatie, die een geheel vormen dankzij een opvallende esthetische en inhoudelijke cohesie. 

Dat is bijvoorbeeld het geval voor de prachtige, subtiele pigmentwerken en zorgvuldige collages op papier, centraal in de eerste grote zaal. Tekenen is een essentiële bezigheid voor Horn. De kleine en grote composities zijn verdeeld over twee ruimtes die overeenkomen met de periodes waarin de werken werden gemaakt, de jaren tachtig en negentig en de periode tussen 2007 en 2020. Wat blijkt is een onverzettelijke en karakteristieke hand. Voor al deze werken heeft Horn pure pigmenten gebruikt om abstracte, deels geometrische, deels amorfe vormen neer te leggen. Enkele enorme collages met vlakken in roodoranje, donkergroen, grijsblauw of melkwit zijn het resultaat van een lang tekenproces, en daarna van versnijden, annoteren en opnieuw opbouwen, totdat er een beeld ontstaat dat de indruk wekt altijd al zo geweest te moeten zijn. De beelden vragen om dezelfde aandacht als de concentratie waarmee ze gemaakt lijken te zijn.

Uit Horns oeuvre spreekt visuele kordaatheid. Soms kan dat leiden tot voor de hand liggende esthetische uitkomsten. An Elusive Red Figure … (Suite X, 2022) bestaat uit schetsboekachtige vellen met citaten, tekeningen, foto’s en aantekeningen die lezen als een soort dagboek. Nu en dan geven ze blijk van Horns scherpzinnigheid en vermogen om verrassende combinaties te maken. Maar uit de volledige serie spreekt niet dezelfde overtuiging als uit de eerder besproken werken. De massief gegoten glasbakken met deinende oppervlakken, Untitled (‘The tiniest piece of the mirror is always the whole mirror’) (2022), zijn aantrekkelijk uitgevoerd en bezitten Horns typische inhoudelijke helderheid. Maar in vergelijking met bijvoorbeeld haar pigmentwerken ogen ze toch oppervlakkiger. Opmerkelijk ook zijn de vele, toch wat simplistische tekstwerken, van de collageserie Hack Wit (2014-2015) tot de sculpturale adaptaties op plastic en aluminium latten van dichtregels van Emily Dickinson, When Dickinson Shut Her Eyes (1993-2008), die ver achterblijven bij Horns eigen volwaardige schrijven, want ze bezit een boeiende, humoristische pen. In zekere zin fungeren dit soort werken, evenals enkele individuele stukken, zoals Gold Field (1980/1994) of de nooit eerder getoonde pentekeningen Untitled (Chambers St.) (1978-1981), als annotaties op het geheel.

In de beste werken weet Horn op de meest accurate wijze te duiden op het feit dat sommige dingen nu eenmaal niet te duiden zijn. Werken als a.k.a., Horns vroege pigmentcollages, bird of Dead Owl creëren het gevoel te kijken naar een even eerlijke als onpeilbare feitelijkheid, voorbij de grenzen van taalgebonden communicatievermogens. Ze doen resolute uitspraken die desondanks uitmonden in fragmentatie en in het weigeren van een vast standpunt. Het oeuvre van Roni Horn getuigt van een eigenaardige mix tussen extreme Amerikaanse doeltreffendheid en verloren, onstuimige zwijgzaamheid. 

Give me Paradox or Give me Death is net als Horns oeuvre omvangrijk, zowel in formaat als thematiek. De uiteenlopende media en onderwerpen zijn verbonden dankzij de consistentie van een door de tijd veranderende persoonlijkheid, inclusief de minder overtuigende uitkomsten. De titel van de tentoonstelling lijkt te suggereren dat duidelijke of vooral eenduidige dingen niet de moeite waard zijn, en wellicht te saai. Voor Horn zijn paren, dubbele opnames en werken in tweevoud een demonstratie van de paradoxale, tegenstrijdige dimensies van het leven, omdat ze steeds wijzen op de mogelijkheid van een tegenbeeld en zo de betekenis van een ondubbelzinnige definitie verhinderen. In de plaats komt de bevreemdende waarheid van ieder wordingsproces. 

 

•  Roni Horn. Give Me Paradox or Give Me Death, tot 11 augustus, Museum Ludwig, Heinrich-Böll-Platz, Keulen.