XVII Zeitlose Kunst. Gegenwartsnahe Werke aus fernen Epochen. 132 Aufnahmen gesammelt, gesichtet und erläutert von Ludwig Goldscheider
Ludwig Goldscheider
Wenen, Phaidon-Verlag, 1934
27 x 18,7 cm, 134 pagina’s, 132 afbeeldingen in koperdiepdruk
Druk: Wagner’sche Universitäts-Buchdruckerei, Innsbruck
In 1923 richtte Ludwig Goldscheider (1896-1973) samen met zijn jonge vrienden Bela Horovitz en Fritz Ungar te Wenen Phaidon-Verlag op. Ze begonnen met literaire uitgaven, maar vanaf de vroege jaren dertig verlegden ze hun aandacht naar de kunstgeschiedenis, het vakgebied van Goldscheider. Hun ambitie was om boeken uit te geven die qua vormgeving en kwaliteit van illustraties en drukwerk van hoog niveau zijn en toch betaalbaar voor een groot publiek. [XIX] Het bleek een gouden formule. Op die weg gingen Goldscheider en Horovitz voort nadat ze in 1938, kort na de Anschluss van Oostenrijk bij nazi-Duitsland, naar Londen waren uitgeweken. Daar groeide Phaidon Press uit tot een van de belangrijkste kunstuitgeverijen ter wereld.
Een hoogtepunt in de vroege, Weense periode is het boek Zeitlose Kunst (1934) van medeoprichter Goldscheider. Een ‘Bilderband’ noemt de samensteller het zelf, een plaatjesboek met ruim 130 haarscherpe, paginagrote afbeeldingen, prachtig gedrukt in koperdiepdruk, in een scala van subtiele grijstonen met soms een zweem van blauw of groen. Vooral sculpturen komen goed tot hun recht, ze worden bijna tastbaar. De tekst is bijzaak. De inleiding beslaat slechts anderhalve pagina en heet met gepaste bescheidenheid ‘Vorbemerkung’. Daarnaast staan er bij elke afbeelding enkele regels toelichting.
De ‘Vorbemerkung’ mag kort zijn, ze is niet inhoudsloos. Met een treffend beeld betoogt Goldscheider dat tijd een relatief begrip is: als er op de sterren in het universum mensen zouden wonen die met verrekijkers de aarde van nabij konden bekijken, dan zou, afhankelijk van de afstand, op de ene ster een moment uit de klassieke oudheid worden waargenomen, op de andere een gebeurtenis uit de zeventiende eeuw. Zo staat ook, geheel los van de datum van ontstaan, de kunst van het verleden dichterbij of verderaf, afhankelijk van onze positie of dispositie. In die zin kan kunst tijdloos zijn.
Informatiever dan de titel is de ondertitel van het boek, Gegenwartsnahe Werke aus fernen Epochen. Goldscheider wil laten zien dat kunstwerken uit een ver verleden soms verrassend dicht bij het heden staan: hetzij omdat formele karakteristieken overeen lijken te komen met die van moderne kunstwerken, hetzij omdat de afgebeelde mensen er zo levensecht uitzien dat ze tijdgenoten worden. Hij kiest voorbeelden uit het oude Egypte, Griekenland en Rome; uit latere eeuwen komen kunstwerken aan bod uit voor de hand liggende landen als Duitsland, Italië, Spanje, Frankrijk en de Nederlanden, waarbij Goya met drie en El Greco en Rembrandt met ieder vier afbeeldingen favoriet blijken. Voorts zijn er veertien afbeeldingen van niet-Europese kunst opgenomen, uit Afrika, Japan, Korea en Peru. Op het laatste land na is heel Zuid- en Noord-Amerika buiten beschouwing gelaten, evenals China en andere cultuurgebieden in het Midden- en Verre Oosten, om van Oceanië niet te spreken. De keuzes worden niet gemotiveerd – de beschikbaarheid van excellent fotomateriaal is bij de selectie wellicht evenzeer een factor geweest als de smaak van de samensteller. Desalniettemin getuigt het boek van een brede blik.
Bij de afgebeelde werken gaat het overigens niet alleen om ‘ferne Epochen’: Goldscheider trekt de lijn van prehistorie en oudheid over de middeleeuwen, renaissance en barok door tot ongeveer een eeuw voor de verschijning van zijn boek, de periode van romantiek en classicisme met werken van onder anderen Camille Corot, Caspar David Friedrich en ook de Japanse meester Kuniyoshi. Steeds legt hij in de bijschriften verbanden tussen kunstwerken uit het verleden en het heden, maar dat gebeurt uit de losse pols; veel systeem valt er niet te ontdekken. Een karikaturale tekening van Kunyoshi, van een man die wordt geschoren, roept bij Goldscheider associaties op met het werk van Georg Grosz; een tekening van een hond door Pisanello doet hem denken aan Egon Schiele; een Egyptisch beeld van omstreeks 1400 voor Christus vertoont een impressionistische behandeling van het stenen oppervlak; een gebeeldhouwde Christuskop van kort voor het jaar 1000 wordt gezien als puur expressionisme.
Vreemd is bovendien dat Goldscheider die verbanden alleen met woorden aanduidt en niet adstrueert met beelden. Het zou niet zo moeilijk geweest zijn om naast de hond van Pisanello een goedgekozen tekening van Schiele te reproduceren, of een expressionistische sculptuur naast de Christuskop. In sommige publicaties uit de vroege twintigste eeuw was dat al op ruime schaal gebeurd. Een goed voorbeeld is de Almach Der Blaue Reiter uit 1912, waarin Wassily Kandinsky en Franz Marc zich uitleefden in gedurfde beeldcombinaties, zoals een schilderij van Delaunay van een Eiffeltoren naast een Johannes de Doper van El Greco. In een latere publicatie, Towards Modern Art. Or King Solomon’s Picture Book, een uitgave van Phaidon uit 1952, zou Goldscheider dat ook doen. In Zeitlose Kunst blijft hij tamelijk dicht bij de traditionele kunsthistorische didactiek. De afbeeldingen staan min of meer in chronologische volgorde. In de spreads plaatst hij kunstwerken naast elkaar van verschillende herkomst, maar met overeenkomstige vormentaal of thematiek: twee landschappen, twee koppen van de maagd Maria, drie gestileerde dierfiguren, enzovoort. De beeldregie van Goldscheider is echter voortreffelijk, met hier een treffend detail, daar een mooi beeldrijm.
Ernst Fischer, ‘Zwischen Popularisierung und Wissenschaftlichkeit. Das illustrierte Kunstbuch des Wiener Phaidon Verlags in den 1930 Jahren’, in: Katharina Krause en Klaus Niehr (red.), Kunstwerk – Abbild – Buch. Das illustrierte Kunstbuch von 1730 bis 1930, München, Deutscher Kunstverlag, 2007, pp. 239-65.
Ludwig Goldscheider, Towards Modern Art. Or King Solomon’s Picture Book. Art of the New Age and Art of Former Ages Shown Side by Side, Londen, Phaidon, 1952.