width and height should be displayed here dynamically

Essays

Besprekingen

Beeldende Kunst

Architectuur & Vormgeving

Publicaties

Kunstenaarsboeken

230

juli - augustus 2024

Zwitserland (1)

‘Zwitserland aan de Noordzee’ – het is een toekomstvisioen dat de afgelopen jaren geregeld is voorgespiegeld aan zowel Nederland als Vlaanderen, door bijna alle politieke partijen die het voor het zeggen hebben, van CD&V over N-VA tot Vlaams Belang, van PVV tot Forum voor Democratie. Het wonderlijk mooie en altijd opgeruimde Alpenland met vier landstalen, met minder dan tien miljoen inwoners op iets meer dan veertigduizend vierkante kilometer, is een droom voor velen – een federale republiek met een sterke nationale munt en met een gigantisch nationaal fortuin waarvan de oorsprong niet meer te achterhalen valt, maar ook een land dat zich van de rest van de wereld niets moet aantrekken, dat vluchtelingen kan weren zonder de EU om toestemming te moeten vragen, en dat net daarom een neutrale vrijplaats blijft waar vrede te onderhandelen valt.

Opmerkelijk genoeg is Zwitserland, zij het misschien vooral in de negentiende eeuw, ook een bron van fascinatie geweest voor progressieve denkers. De langste zin in Das Kapital gaat niet toevallig over Zwitserse klokken die ‘het gemeenschappelijk product werden van een groot aantal deelarbeiders’ – een reeks die Karl Marx in zijn hoofdwerk uit 1867 een voor een opsomt. Het is een vorm van arbeidsdeling, zo extreem dat ze niet onder één dak te verenigen valt, wat de Zwitserse horlogemakers in de ogen van Marx doet verschillen van zowel fabrieksarbeiders als van zelfstandige ambachtslieden. Het potentieel van deze beroepsgroep werd in de jaren zeventig van de negentiende eeuw eveneens onderkend door Pjotr Kropotkin, die een tijdje in Neuchâtel en in het Juragebergte verbleef. ‘Nadat ik een week met de Zwitserse klokkenmakers had doorgebracht,’ zo schreef hij later in zijn memoires, ‘lagen mijn opvattingen over het socialisme vast: ik was een anarchist.’

Het zijn dergelijke contradicties – tussen autoriteit en anarchie, tussen geweld en vrede, tussen geschiedenis en toekomst, tussen kapitaalsconcentratie en herverdeling – die centraal staan in de themanummers van De Witte Raaf over Zwitserland. Hoe is het om te wonen en – vooral – om te werken en kunst te maken in een dergelijke natie? Wat is er anders – wat is er mogelijk en wat is er eerder onwaarschijnlijk of zelfs ongewenst? En welke algemene kennis kan het buitengewone Zwitserland aanreiken wanneer deelaspecten van het land en de samenleving van naderbij bekeken worden? Deze en vele andere vragen komen aan bod in een lang gesprek met Sophie Nys (1974), die van 2012 tot 2017 woonde en werkte in Zürich. Het eerste wat een kunstenaar die verhuist doet, is een atelier zoeken – iets wat in Zwitserland nog moeilijker blijkt dan elders. Nys werkt bovendien contextueel: ze raakt geïnteresseerd in de geschiedenis van de plekken waarin en waarvoor ze werk maakt. Vaak leidt dat tot kunstenaarspublicaties, zoals Sitzen ist das neue rauchen uit 2015, gevuld met foto’s gemaakt in Kunsthalle Zürich, waar ze als suppoost bijkluste om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Om verschillende redenen bleek Zwitserland een dankbaar onderwerp voor de zowel kritische als humoristische aanpak van Nys: macht is er op een weinig transparante manier georganiseerd, terwijl bureaucratie en administratie op een haast conceptuele en seriële manier het dagelijkse leven beheersen. Al snel ontstaan er binnen het oeuvre van Nys werken die expliciet over Zwitserland gaan, maar die ook het onbehagen, de neuroses en de breuklijnen blootleggen die waarschijnlijk elke samenleving kenmerken.

Een van die maatschappelijke problemen is racisme. Het essay ‘Een vreemde in het dorp’, oorspronkelijk verschenen in 1953 in Harper’s Magazine, is een voorpublicatie uit een nieuwe vertaling van de essaybundel Notes of a Native Son van James Baldwin (1924-1987). De Amerikaanse auteur schrijft over zijn verblijf in Leukerbad in 1951, een klein, geïsoleerd dorp in het zuiden van Zwitserland. De inwoners hadden nooit eerder een zwarte man gezien, wat zowel tot naïeve als tot meer sinistere vormen van racisme leidde. Hoe particulier de wereldvreemdheid in Leukerbad ook mocht lijken, voor Baldwin was de conclusie universeel: ‘Mensen zijn gevangen in de geschiedenis en de geschiedenis is gevangen in hen.’ Dat zijn essay belangrijk blijft voor het verleden en voor de toekomst van Zwitserland, blijkt uit een initiatief van het Aargauer Kunsthaus, waar eind vorig jaar de tentoonstelling Stranger in the Village. Rassismus im Spiegel von James Baldwin te zien was – een verzameling hedendaagse kunstwerken die rechtstreeks of onrechtstreeks op de tekst van Baldwin reageren. In Kunstbulletin – het belangrijkste Zwitserse kunsttijdschrift, zeker sinds het verscheiden van Parkett in 2017 – recenseerde filosoof en curator Michel Rebosura deze expositie, door het ook te hebben over de moeilijke kwesties die erdoor worden aangesneden. Dit eerste nummer van De Witte Raaf over Zwitserland besluit met een reisverhaal van Daniël Rovers, die schrijft over een ander dorp, Kandersteg, dat bedreigd wordt door een grote rots die aan het schuiven is gegaan – een onverwacht, maar niet minder drastisch gevolg van de klimaatverandering.

 

Christophe Van Gerrewey